Dilemma’s
- Betaalbaarheid van de warmtetransitie.
- Wat is een eerlijke verdeling van kosten en opbrengsten?
- Draagvlak creëren voor de warmtetransitie onder burgers.
- Willen we burgers dwingen om te gaan verduurzamen?
Doel van de warmtetransitie
Het verduurzamen van de gebouwde omgeving is ingegeven door het Nederlandse klimaatakkoord en het akkoord van Parijs. Het primaire doel in beide akkoorden is het reduceren van broeikasgassen met een hoofdrol voor CO2-reductie (49 % in 2030, 95 % in 2050).
Ambitie is dat in 2050 de gebouwde omgeving volledig klimaatneutraal is. Dit resulteert in één van de volgende drie systeemkeuzes voor warmte:
- Volledige elektrificatie verwarming
- Groen gas of groene waterstof
- Warmtenet (Lage temperatuur – Midden temperatuur – Hoge temperatuur)
De huidige energievoorziening van de gebouwde omgeving is nauw verweven met het totale energiesysteem. Het energiesysteem bestaat uit elektriciteitsnetten en gasnetten. En in sommige gevallen ook uit warmtenetten. De achterliggende energiebron, de herkomst van elektriciteit, gas of warmte, bepaalt de duurzaamheid van de gekozen oplossing. Wanneer voor volledige elektrificatie van de woning wordt gekozen, moet rekening worden gehouden met het feit dat in 2019 18,5 % van de elektriciteit afkomstig was uit een duurzame bron. Dit betekent dat ruim 80 % van de elektriciteitsproductie afkomstig is uit fossiele bronnen (steenkool of aardgas) met bijbehorende CO2 uitstoot.
Voor gassen geldt dat de herkomst van groot belang is. Aardgas is immers fossiel, maar groen gas of groene waterstof is wel duurzaam en hernieuwbaar. Een combinatie van bovenstaande argumenten is van toepassing op warmtenetten omdat meestal elektriciteit of biomassa (continue verbruik) en gas (back-up) wordt gebruikt voor het op temperatuur brengen van het water.
Complexiteit van het energiesysteem
Het energiesysteem bestaat uit vele sectoren met bijbehorende belanghebbenden en verschillende bestaande infrastructuren. Deze onderdelen hangen samen met elkaar. Aanpassingen in één onderdeel heeft effect op andere onderdelen, denk hierbij bijvoorbeeld aan het laden van elektrische voertuigen wat gevolgen heeft voor het elektriciteitsnetwerk of afname van de hoeveelheid restwarmte uit industriële processen door volledige elektrificatie. Er zijn nog veel onzekerheden, waaronder nieuwe technologieën. Het erkennen van- en rekening houden met de bekende onzekerheden en risico’s, is voor nu de beste optie.
Het einddoel is duidelijk, maar de weg ernaartoe (nog) niet. In het voorzieningsgebied van RENDO is 69% (Bron: CBS, 2019) van de bestaande woningvoorraad een koopwoning. De houdingen van deze particulieren ten opzichte van verduurzaming lopen ver uiteen. Daarnaast verschillen ook de financiële mogelijkheden per huishouden. De woningvoorraad binnen één woonwijk is in veel gevallen divers, denk aan rijtjeswoningen, twee-onder-een-kapwoningen en appartementen complexen.
De Nederlandse gemeenten hebben de opdracht gekregen om in de transitievisie warmte één of meerdere wijken aan te wijzen die in aanmerking komen om van het aardgas af te gaan voor 2030. Deze warmtetransitie visie moet elke gemeente uiterlijk eind 2021 definitief hebben vastgesteld. De overige wijken en woningen zullen in de periode 2030 tot 2050 alsnog verduurzaamd worden. Door de diversiteit aan woningvoorraad in een wijk, kan het verstandig zijn om op straatniveau keuzes te maken. Dit komt de betaalbaarheid ten goede.
Kosteneffectiviteit
De bestaande infrastructuur in Nederland verzorgt een efficiënte energiedistributie met name op het gebied van warmte. Gas heeft een hoge energiedichtheid, wat goed voorziet in de verwarming van beperkt geïsoleerde woningen. Het is daarom zaak om stapsgewijs, op natuurlijke investeringsmomenten, de Nederlandse woningvoorraad verder te verduurzamen. Zodat de energievraag per woning omlaag gaat en andere verwarmingstechnologieën (op termijn) kunnen worden toegepast. Een aantal maatregelen kunnen nu al worden genomen, denk hierbij aan het isoleren van het dak en spouwmuur, isolerende beglazing, kierdichting, elektrisch koken, waterzijdig inregelen van de centrale verwarming (hierna CV), toepassen van een hybride warmtepomp, optimaliseren van ventilatiesystemen of verbeteren van de luchtcirculatie.
Deze maatregelen noemen we ‘spijtvrije maatregelen’ aangezien deze onafhankelijk kunnen worden uitgevoerd van de duurzame eindoplossing voor 2050. Daarnaast kan ook de overlast voor de particuliere woningeigenaar worden bepekt wanneer deze maatregelen worden genomen op logische ‘natuurlijke’ momenten. Voorbeelden van natuurlijke investeringsmomenten zijn: Verhuizing of verbouwing, bij het plaatsen van een nieuwe keuken kiezen voor elektrisch koken of bij het vervangen van de huidige Cv-ketel kiezen voor een hybride warmtepomp.
Keuzevrijheid of collectieve oplossingen?
De verschillende verwarmingstechnologieën hierboven kunnen worden opgedeeld in individuele- en collectieve technieken. Warmtenetten in diverse vormen zijn altijd een collectieve oplossing aangezien nieuwe infrastructuur aangelegd moet worden voor de warmtedistributie. Dit gaat gepaard met een flinke investering. Ook de keuze voor waterstof is een systeemkeuze welke voor een groter gebied genomen dient te worden (indien waterstof door het bestaande gasnetwerk wordt gedistribueerd).
Waterstof is momenteel volop in ontwikkeling met kostenreductie in het vooruitzicht. Volledige elektrificatie of een hybride warmtepomp met groen gas zijn technieken die woningeigenaren individueel kunnen nemen, maar ook een impact hebben op de gehele infrastructuur.
Collectieve technieken hebben het voordeel dat schaalgrootte tot lagere totale kosten kan leiden. Hierbij is het van belang dat (bijna) de hele buurt/wijk overstapt op deze collectieve techniek. In het geval dat individuele woningeigenaren niet kiezen voor de collectieve techniek, kan een situatie ontstaan waarbij drie verschillende infrastructuren naast elkaar nodig zijn, wat vervolgens tot hogere kosten zal leiden.
Individuele technieken hebben het voordeel dat woningeigenaren zelf de keuzevrijheid hebben welke (individuele) oplossing wordt gekozen en op welke momenten zij daarvoor investeringen doen. Duidelijk sturen op en stimuleren van toekomstgerichte keuzes op het moment dat de Cv-ketel vervangen moet worden, kan voorkomen dat woningeigenaren onnodige kosten moeten maken. Een nadeel is echter dat de totale systeemkosten duurder uit kunnen vallen en dat het tempo van verduurzaming mogelijk lager ligt.
Voor een succesvolle warmtetransitie zullen we met ons allen moeten zorgen voor draagvlak. Voor een collectieve oplossing zal eerst draagvlak goed georganiseerd moeten worden. Daarnaast kunnen hoe dan ook spijtvrije investeringen stap-voor-stap worden gedaan door bewoners en gebouweigenaren, waaronder isoleren, koken op inductie en het verbeteren van het ventilatiesysteem in huis.
Download hier de infographic warmtetransitie RENDO van stap voor stap verduurzamen.